De Slotjes
In Oosterhout staan verschillende ‘slotjes’ waarmee men in Oosterhout doelt op enkele, voornamelijk aan de Ridderstraat gelegen, landhuizen. Rond 1300 vestigden verschillende adellijke families zich in Oosterhout die voor zichzelf een huis (slotje) bouwden. Van deze slotjes zijn er nu nog vijf over, waarvan er vier gelegen zijn aan de Ridderstraat. Het merendeel is in de negentiende eeuw min of meer gemoderniseerd.
Brakestein is één van de oudste slotjes en bestond uit een stenen hoofdgebouw, een afzonderlijke boerderij met schuren en bijgebouwen en de bijbehorende grond. Hier woonde onder andere Simon Hallungius, de eerste burgemeester van Oosterhout na de Franse tijd. Omdat in die tijd het aantal ramen de hoogte van de belasting bepaalde, zijn achter de vier luiken aan de voorzijde geen ramen aanwezig.
Naast Brakestein, op de plaats van de huidige vijver in het park van het slotje, werd omstreeks 1550 slotje Spijtenburg gebouwd door Jan Oomen, die eerst had geprobeerd een bestaand slotje te kopen. Toen dit mislukte zou hij zijn slotje met de rug naar de bestaande slotjes hebben gebouwd en het de naam Spijtenburg gegeven. Vanaf 1679 was het slotje in handen van de rijke familie Snellen. De laatste bewoonster, Johanna Snellen, huwde met de arme graaf Van Dam. Een spraakmakend huwelijk, want zij was 67 en hij 27 jaar. Haar grote wens, een adellijke titel, ging hierdoor in vervulling, want Johanna werd gravin.
De naam van slotje Limburg verwijst naar Peter de Hertoghe, van 1446-1449 schepen in Oosterhout en later functionaris in het hertogdom Limburg, die het slotje in 1454 kocht. Nadien is het slotje nog gebruikt als klooster, hoofdkwartier van het Veldleger en stadhuis.
Slotje Beveren dankt zijn naam aan jonkheer Charles van Beveren, die het pand in 1650 kocht. Hij was rentmeester van de prins van Oranje en verhuurde het slotje aan de pastoor. Later deed het slotje ook nog dienst als schuilkerk voor de Rooms-katholieken en bierbrouwerij.
Slotje Borssele is één van de oudste slotjes. Vanaf de 14de eeuw woonden hier nakomelingen van Willem van Duvenvoorde. In de 17de eeuw woonde ook Adriaan Havermans in het slotje, griffier en geschiedschrijver van de stad Breda.