Tachtigjarige oorlog

Natuurlijk ontkwam ook Oosterhout niet aan de vernielingen en ellende die rondtrekkende en plunderende soldaten op het platteland aanrichtten tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Dorpen als Oosterhout waren immers niet zoals vestingsteden beschermd door muren en grachten. De dorpen waren een gemakkelijke prooi voor de huursoldaten. Zij reageerden hun ontevredenheid (als ze weer eens geen soldij hadden gekregen) af op de weerloze plattelandsbevolking. Oosterhout heeft het door twee omstandigheden zwaar te verduren gehad. Allereerst werd Oosterhout bedreigd door de acties van de Watergeuzen, na de inname van Den Briel op 1 april 1572. Daarnaast had Oosterhout een kwetsbare ligging tussen twee vestingsteden, Geertruidenberg en Breda. Bij belegering van deze steden werd de omgeving vaak betrokken als verzamel- en legeringsgebied voor de troepen.

Tijdens het grote Beleg van Breda door Spinola (1624-1625) is in 1625 de toren van de Sint Janskerk in brand gestoken door soldaten van Frederik Hendrik. Dit gebeurde omdat de toren door de Spaanse troepen werd gebruikt als uitkijktoren. Hoe groot de schade aan de kerk is geweest is niet met zekerheid te zeggen. Het houtwerk is in ieder geval in vlammen opgegaan.