Eigenaars van Oosterhout
Van abdissen en Tempeliers
In de Middeleeuwen waren er drie machtige partijen die grond in eigendom hadden in Oosterhout. Die machtige partijen lieten belangrijke sporen na in Oosterhout, die nog steeds zichtbaar zijn, zoals de Slotbosse Toren en de Sint Jankerk.
De Heer van Oosterhout
Natuurlijk behoorde Oosterhout tot het hertogdom Brabant. Dat gebied was veel groter dan de huidige provincie Noord-Brabant omdat het een eenheid vormde met Belgische Brabant. Die hertog zag je in dorpjes als Oosterhout natuurlijk nooit. Die was altijd ver weg; in Brussel, Leuven, Den Bosch en misschien zelfs wel een keer in Breda. De hertog had zijn gebied dan ook verdeeld onder een groot aantal 'heren', die de baas konden spelen in hun eigen 'heerlijkheid'. Zo had je een Heer van Oosterhout en een Heer van Breda. Een belangrijke middeleeuwse heer van Oosterhout was Willem van Duvenvoorde (vanaf 1325). Hij was trouwens ook Heer van Breda. Die 'heer' kon ook een vrouw zijn. Zo was Johanna van Polanen 'Vrouwe van Oosterhout'.
Abdis van Thorn
De Heer van Oosterhout was de baas over een groot grondgebied in Oosterhout, maar hij was niet de enige. De abdij van Thorn had namelijk ook flink wat grondbezit in deze streek. Thorn is een fotogeniek plaatsje in Noord Limburg, dat bekend is geworden dankzij de belangrijke plaatselijke abdij (gesticht in het jaar 995). Het was een plek waar jonge adellijke vrouwen woonden en een opleiding kregen, in afwachting van een profijtelijk huwelijk met een Europese prins (desnoods op een wit paard). Het waren dus geen 'nonnen'. De abdis was de leider van de abdij en feitelijk de eigenaar van alle bezittingen. De Abdis van Thorn was met andere woorden een machtige vrouw om rekening mee te houden. Veel tastbaarders dan een straatnaam heeft ze in Oosterhout echter niet achtergelaten.
Tempeliers en Johannieters
Een derde belangrijke eigenaar van gronden in Oosterhout was de ridderorde van de Tempeliers. De Tempeliers waren ontstaan ten tijde van de kruistochten (rondom het jaar 1000) en ze werden schatrijk en machtig door alle voorrechten en bezittingen die ze wisten te verzamelen. De orde werd in 1312 veroordeeld wegens misbruik van hun macht en ontbonden. Hun bezittingen vervielen aan de voorbeeldiger orde van de Johannieters of Hospitaalridders. Zo kwam ook in Oosterhout grondgebied van de Tempeliers in handen van de Johannieters terecht. De Johannieters zorgden onder meer voor godsdienstige voorzieningen. Hun beschermheilige was Sint Johannes, naar wie de Sint Jankerk op de Markt is genoemd.
Tiendrecht
De Oosterhouters die op de grond leefden en werkten hadden wel degelijk te maken met de eigenaar van de grond. Elk jaar moesten de boeren een deel van hun opbrengst afstaan aan de landeigenaar. Doorgaans moest tien procent van de oogst en van het jonggeboren vee (het tiendrecht) afgestaan worden aan de Heer van Oosterhout, de Abdis van Thorn of aan de Johannieters.